Binnenkijken bij de groundsmen van Club Brugge

“De speelkalender vraagt van ons heel wat flexibiliteit”

De Belgische voetbalsector is aan een inhaalbeweging bezig. Dan hebben we het niet per se over wat er op het veld gebeurt, maar minstens evenzeer over dat veld an sich. “Clubs beginnen steeds beter te begrijpen dat ze met een kwalitatief veld ook betere spelers en beter voetbal aantrekken”, meent Axel Geerinck, Head of Greenkeeping bij Club Brugge. Tijdens zijn carrière zag hij de waardering voor, en bijgevolg ook de investeringen in zijn job in ieder geval stijgen; enkel de kalender houdt nog onvoldoende rekening met de noden van een kwalitatief veld.

Geerinck staat aan het hoofd van een team van acht groundsmen, die samen verantwoordelijk zijn voor maar liefst elf natuurvelden en twee kunstgrasvelden, verdeeld over drie locaties. Naast het hoofdveld in het Jan Breydelstadion en de vier omliggende jeugdvelden, beschikt Club Brugge sinds kort namelijk ook over een kleiner stadion in Roeselare, en vier trainingsvelden voor de eerste ploeg en beloftes in Westkapelle. 

De velden van Club Brugge zijn uitgerust met de meest moderne technologieën, waaronder beregening, veldverwarming en groeilampen. “Dat zijn uiteraard dure installaties”, weet Geerinck, “maar ze zijn de investering zonder twijfel waard. Waar we in het verleden nog eens kritiek op onze velden durfden te krijgen, hebben we inmiddels al jaren geen klachten meer gehoord.” In de huidige context van klimaatextremen en productverboden zijn dergelijke technieken volgens de groundsman overigens ook alsmaar noodzakelijker. “Uiteraard doen wij ook aan preventieve biologische bestrijding van onkruid, plagen en ziektes, en maken we gebruik van bijvoorbeeld wetting agents om water beter te benutten, maar in extreme omstandigheden is dat niet altijd afdoende. Ik heb dan ook enorm veel respect voor de groundsmen van kleinere clubs die erin slagen om zonder moderne installaties en budgetten eenzelfde resultaat te verwezenlijken.” 

“Al is geen enkele technologie natuurlijk onfeilbaar. In de zomerperiode zorgen we daarom voor een dagelijkse controle van zowel het veld als de beregening, ook wanneer er in principe niemand aanwezig moet zijn. Het zou maar gebeuren dat de beregening het tijdens een droog weekend, net na het inzaaien, begeeft. Dan zijn je inspanningen voor niets geweest. Je moet altijd alert blijven.”

Ook de geografische versnippering van de velden vraagt van Club Brugge extra aandacht en  investeringen. “Mochten alle velden op één locatie liggen, dan hadden we aan drie goede maaiers bijvoorbeeld genoeg. In de plaats hebben we er nu dubbel zoveel, zodat we overal tegelijk kunnen maaien. Elke locatie heeft daarvoor in principe haar eigen ploeg en siteverantwoordelijke. 

Enkel bij grotere werken, zoals in de renovatieperiode, springt iedereen op andere sites bij en doen we voor specifieke taken – de aanleg van een nieuwe beregening, bijvoorbeeld – een beroep op externe partijen.”

Daarnaast moet Geerinck ervoor zorgen dat er op elke site steeds de nodige zaden, meststoffen en andere producten en toestellen beschikbaar zijn. “Dat vraagt wel wat coördinatie”, geeft de groundsman toe, “al is het op dat vlak lang niet mijn grootste uitdaging. Het is vooral de speelkalender die me zorgen baart. Het feit dat er op ons A-veld twee ploegen spelen – zowel Club Brugge als Cercle Brugge spelen hun thuiswedstrijden in het Jan Breydelstadion – en dat het dus elke week bespeeld wordt, maakt het er uiteraard niet eenvoudiger op, maar de rustperiodes worden ook alsmaar korter. Dit jaar konden we bijvoorbeeld pas halverwege juni aan onze renovatiewerken starten, terwijl de eerste (oefen)wedstrijd van Cercle Brugge al op 15 juli plaatsvindt. Dat geeft ons onvoldoende tijd om het hybrideveld grondig te renoveren. In de plaats van het volledig te strippen, moeten we ons dit jaar noodgedwongen beperken tot het verticuteren.”

In de dagelijkse werking ziet Geerinck eenzelfde evolutie. “Het speelklaar maken van de velden is, net als het herstel achteraf, een dagelijks werk. Dat gaat onder andere om het maaien, belijnen en beregenen, maar bijvoorbeeld ook om het klaarzetten van doelen, cornervlaggen, enzovoort. Op wedstrijddagen moet dat werk tegenwoordig echter drie uur voor de aftrap afgerond zijn, opdat er voldoende tijd is om de camera’s van de VAR te kalibreren. Maar als je weet dat het voorbereidende werk snel drie uur in beslag neemt en dat heel wat wedstrijden in de namiddag gespeeld worden, dan begrijp je snel dat zoiets in de winterperiode, wanneer het ’s morgens nog donker is en regelmatig vriest, wel het nodige kunst- en vliegwerk vraagt. In dat opzicht mag er dus ook vanuit de Pro League wat meer aandacht zijn voor de greenkeepers – iets waaraan nu met de oprichting van een werkgroep potentieel gehoor gegeven wordt.”